Eind april mag ik als gastspreker optreden tijdens de afstudeerceremonie op mijn universiteit. Vijftien jaar geleden studeerde ik er af als bedrijfseconoom. Behalve een bloemenloods en de universiteitsbibliotheek waar ik tijdens mijn studie werkte, had ik nog nooit een bedrijf van binnen gezien. En toch mag je jezelf bedrijfseconoom noemen en denk je dat je de wereld aan kunt…

Een baan vinden was in die tijd niet zo makkelijk want er was geen krapte, maar na stug volhouden vond ik een baan in de utopie onder de bedrijven: 1000 collega’s, bijna allemaal WO’ers en gemiddeld 32 jaar. Iedereen was toegankelijk. Deze werkgever heeft mij professioneel gevormd en is als een eerste liefde. Nog steeds doet het me wat als ik ergens ter wereld het logo zie. Maar goed ik dwaal af.

Was ik voorbereid door mijn studie voor het echte leven? Nee, want ik had geen idee wat politiek in een organisatie is, wat de waarde is van een virtueel netwerk, dat er collega’s zijn die je willen dwarsbomen ook al doe je wat voor de organisatie goed is. Dat besluiten herroepen worden, managers je in de steek laten bij een moeilijke vergadering,  dat ik zelf mensen zou ontslaan en dat je echte kennis van je klant niet alleen via marktonderzoek krijgt.

En toch was ik ook weer wel voorbereid omdat ik geleerd had logisch te denken en te analyseren. Omdat ik voldoende basiskennis had meegekregen om een mening te vormen en die te uiten. Omdat ik pragmatisch ben en volhoud als het moet.

Niet voorbereid was ik op de manager die telkens eerder gemaakte afspraken ontkende. Of die ene die een felle discussie aanging over kleur om te eindigen met de uitspraak dat de keuze aan mij was omdat hij toch kleurenblind was. Van de eerste kon ik 2 kilo afvallen als ik een afspraak met hem had. Het had dus impact op me.

Hoe heb ik er dan mee leren omgaan? Door ervaring leer je de politiek in een organisatie te herkennen, lastige mensen voor je project te winnen, discussie te voeren en ook een harde clash niet uit de weg te gaan als het moet om de machtsbalans te herstellen. Die lastige managers hadden me voldoende op de proef gesteld en me geleerd mijn mening te funderen. Want dat was hun doel geweest.

Ik heb geleerd om in mezelf te geloven. Te bepalen of we er alles uitgehaald hebben binnen de betreffende omstandigheden en/of tijd die we kregen. En zo te bepalen of we tevreden mogen zijn met het resultaat. Tegelijk houd ik als motto aan dat je van iedereen kunt leren. Zonder dat motto kun je arrogant worden en dat is het laatste wat ik wil. Bovendien geloof ik echt dat je van iedereen kunt leren.

Wat kan ik de afstudeerders dan vertellen? Wat kan ik ze meegeven ter voorbereiding van het avontuur dat hen wacht? Terwijl ik nadenk over hetgeen ik ze wil vertellen, besef ik dat je je niet kunt voorbereiden op het bedrijfsleven. Het is onmogelijk om iemand uit te leggen waarom je soms 8 briefing documenten moet schrijven voordat je een project kunt starten, dat je vriendschappen sluit voor het leven, dat je elke dag groeit en leert. Dat je ontzettend kunt lachen met collega’s en vreselijk gefrustreerd door ze kunt raken en dat soms binnen een dag. Dat het super is om resultaat te boeken en een bijdrage aan de organisatie te leveren. Hoe tegenstrijdig ook: je moet het ervaren om erop voorbereid te zijn……

Ik ga gewoon een feestje vieren met die studenten. Vieren dat ze als student succesvol zijn en dat de toekomst voor hen open staat. Misschien eindig ik dan wel met de beste reclameslogan ooit: “Biertje?!”

Mireille Schrijnemaekers, april 2009