Ik liep vorig weekend met een vriend in het Van Gogh museum te genieten van de speciale tentoonstelling “Van Gogh en de kleuren van de nacht”. Opeens zegt hij dat Van Gogh een van de grootste schilders ooit is. Dat leidt tot een discussie: ik vind Van Gogh ook prachtig maar wat voegt dit toe? Is het specialer als hij bij de groten hoort en stijgt daarmee de beleving van de expositie? En als hij de grootste schilder aller tijden is, mag ik dan nog zeggen dat ik een bepaald schilderij van hem minder mooi vind? Dali, Monet, Escher, Keith Haring vind ik ook prachtig en het werk van hen is onmogelijk met elkaar te vergelijken.
Als je er over nadenkt, besef je dat onze maatschappij bestaat uit een oneindige hoeveelheid lijstjes: beste verkoper, mooiste goal, meest gelezen boek, miss World, meest begeerde vrijgezel, populairste president, rijkste of oudste mens, hoogste CITO score van de klas, auto van het jaar, most wanted crimineel, lekkerste oliebol en zo kan ik met gemak een hele bladzijde vullen.
Die lijstjes komen veelal volkomen subjectief tot stand. Voor zaken die je objectief kunt meten, kun je een rangschikking maken. Best verkochte product in haar categorie is er zo een of veiligste auto en beste schoolrapport. Maar dat betekent nog niet dat de nummer 1 positie ook perse de plek is die nagestreefd wordt of de beste plek is.
In de sport wel. Daar draait alles om winnen en de nummer 1 positie. Volgens Nike geldt voor elke sporter: “You don’t win silver, you loose gold”. Ondanks dat je best tevreden kunt zijn met een zilveren plak, besef je dan toch maar al te goed dat goud erg dichtbij was. Ietsje sneller of beter en het was goud geweest.
In heel veel categorieën speelt bovendien smaak een doorslaggevende rol. En wat is er nou subjectiever dan smaak? Een vriend van mij was ooit jurylid in een wedstrijd om het lekkerste vanille ijs van Nederland. Vijftig ijsmakers deden mee en het was volgens hem geen doen. Want na 20 keer vanille ijs geproefd te hebben, was hij de draad kwijt. Ook al was hij zelf ijsmaker en maakte hij na elke hap aantekeningen. Bovendien wekt het predicaat ‘Lekkerste vanille ijs van Nederland’ de illusie dat alle ijsmakers hebben meegedaan.
Zoals ik al schreef, bestaan er veel van die lijstjes. Het is blijkbaar makkelijker om iets te beoordelen ten opzichte van iets anders dan op zichzelf. Het geeft vaak ook nog zekerheid, zo’n lijstje. Als 100 mensen zeggen dat een boek goed is, dan zal het ook wel een goed boek zijn. En als een product alle verkooprecords breekt, dan kan het geen kat in de zak zijn. Dat een boek helemaal niet je smaakt hoeft te zijn of het product niet aansluit bij jouw behoeften, vergeten we dan soms even.
Van Gogh heeft er nooit veel aan gehad of hij nou wel of niet bij de groten der schilders hoort. Ik kan me ook nauwelijks voorstellen dat ze in die tijd dit soort lijstjes bijhielden. Wel schilderde Van Gogh graag samen in een atelier met zijn tijdgenoten. Een aantal schilders inspireerde hem. In feite was dat zijn persoonlijke lijstje maar dat had niets te maken met beter of slechter. Hij liet zich graag inspireren om telkens –naar eigen maatstaven- betere schilderijen te maken.
Dat is ook mijn motto. Laten we allemaal de dingen die we doen zo goed mogelijk doen. Als we daarbij ieder een paar mensen om ons heen inspireren, is dat helemaal mooi. Dat is veel belangrijker dan het streven om op een lijstje bovenaan te staan. Want ik weet zeker dat we dan allemaal op iemands lijstje voorkomen. En dat hoeft niet perse een lijstje te zijn dat in de bladen afgedrukt wordt.
Mireille Schrijnemaekers, mei 2009